Omdat we weten van de zon

I.

Glinsterend water, zo ver als ze kan kijken. Eindeloze zeeën zonder land in zicht. Ze klemt haar handen stevig om het roer. Knappe kop die haar hier nog weg kan krijgen. Dit is haar schip. Dit is háár plek. Vastberaden bepaalt ze de koers. “Gaan we dat wel halen?” klinkt het, zacht, ergens achter haar. Ze fronst. Natuurlijk gaan ze het halen. Zij is toch zeker de kapitein. “Kom kom, een beetje vertrouwen. Dan komt alles goed.”

Aye!” Ze brengt het schip in beweging. “Waar gaan we heen?” vraagt iemand. “Waar zijn we eigenlijk?” piept een ander. Ze glimlacht en kijkt om zich heen. Glinsterend water, zo ver ze kan kijken. Eindeloze zeeën zonder land in zicht. Ze klemt haar handen stevig om het roer.

“Dit is de Oceaan van Liefde en we zetten koers naar Huis.”

II.

Als je maar.

Ze zeggen wel eens dat alles kan, alles,
Want het leven is maakbaar en je moet vooral –
Willen. Geluk in je handen en dan hoog door de lucht
Want dat is het leven. Zoveel moois te beleven.
Als je maar wilt.

Dat klopt niet, weten wij
Want anders was je wel
hier
bij mij.

III.

Niet vergeten:

Er zal wind zijn. Wolken die samentrekken, zo geruisloos dat je het eerst niet merkt. Dan zal er regen vallen. Misschien eerst zacht (al betwijfel ik dat), maar uiteindelijk zo hard dat je zult schreeuwen dat Dit Niet De Afspraak Was! (Het maakt niet uit of je gelijk hebt. Schreeuwen zal je.)

De golven komen op. De wind gaat over in stormkracht. Nu zal je alle zeilen moeten bijzetten. Als je pech hebt, zal je voelen hoe het roer uit je handen geslagen wordt. Waarschijnlijk val je zelf ook. Of je realiseert je net op tijd dat je nu echt moet loslaten en naar binnen moet gaan.

Het water is dan allang gestopt glinsterend te zijn.

IV.

“Zijn we kapot?” vraagt iemand. “Kunnen we wel verder?” piept een ander. Ze kijkt om zich heen. Water, zo ver ze kan kijken. Eindeloze zeeën zonder land in zicht. Grote wolkenpartijen boven haar, die iedere keer nieuwe vormen maken. De zon heeft zich al dagen niet laten zien.

Het schip heeft schade geleden. Haar drie grootste schatten hebben de storm niet overleefd, en ook haar kapiteinspet is niet ongeschonden uit het natuurgeweld gekomen. Sommige plekken kunnen niet meer gerepareerd worden. Dat is voor altijd.

En toch. Haar hart klopt nog. En dat van hem. Ze glimlacht, voorzichtig, terwijl ze haar kapiteinspet pakt. Het ding is gedeukt en vuil, maar niettemin: van haar. Ze klemt haar handen om het gerepareerde roer, zucht eens diep en roept: “Aye!

Voorwaarts, voorwaarts. Water, zo ver ze kan kijken. Eindeloze zeeën zonder land in zicht. Een zonnestraal breekt door het wolkendek heen. Het water glinstert. Even maar, maar lang genoeg om het te weten.

Van die zon.

1 gedachte op “Omdat we weten van de zon

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *