Lawaaipapegaai

“Het is wel een lawaaipapegaai”, zegt de kraamverzorgende. Ik glim van trots. Je bent inderdaad geen stilletje, en dat is ook nergens voor nodig. Je bent wel klein, maar niet broos ter wereld gekomen. Met je ruim 8 pond bezit je stevigheid die ook in je karakter tot uiting komt: je laat van je horen wanneer je het ergens niet mee eens bent. Luidkeels en meteen, zodat het maar duidelijk kan zijn.

Goed zo, jongen. Laat maar weten wie je bent.

Het is geen teken van stress, noch van aanstellerij (dat laatste is iets waar baby’s natuurlijkerwijs niet eens toe in staat zijn.) Zodra aan jouw behoefte is voldaan, is ook de noodzaak tot protest verdwenen. Je hebt het weer behaaglijk warm, je maag is goed gevuld en dat dwarszittende boertje is uit je lichaam verdreven. Tijd om weer in slaap te dommelen, of -zoals meestal tegenwoordig- bijzonder wakker de wereld in te kijken. Huu!”, zeg je, terwijl je trappelt en spartelt alsof je nooit anders hebt gedaan.

Communicatie is alles, weet ik. Je was nauwelijks drie dagen toen je ons liet weten in staat te zijn tot wederkerigheid. Terwijl de ‘voorbeeldhuiltjes’ van Dunstan Babytaal door de kamer klinken, pruttel jij –diep in slaap, ver weg, nog volledig in je eigen wereldje– zachtjes terug. Alsof je wil zeggen: Ik hoor je, baby, ik hoor je.

Actie en reactie. Jij staat, hoe klein ook, in verbinding met de wereld.

Regelmatig hebben we een gesprek, jij en ik. Dan we wisselen we uit, verbaal en non-verbaal, waarbij jouw vocabulaire met de dag verder uitdijt. Steeds vaker blijk je in staat nieuwe klanken te produceren. Hogere geluiden. Andere klinkers. Je varieert en speelt met taal. Je kijkt me aan en lacht.

Ik reageer. En reageer. En reageer. Ik hoor je, baby, ik hoor je. Kom maar, met je verhalen. Vertel me meer, en meer, en meer.

Ik wil weten wat je bezighoudt. Ik wil weten wie je bent.

Verbinding gaat twee kanten uit. Daarom vertel ik je de wereld. Met mijn stem en met mijn handen duid ik wat je ziet, hoort, proeft, ruikt, ervaart. “Dit zijn je wangetjes. Dit is je neusje.” Liedjes uit lang vergeten tijden dienen zich spontaan aan in mijn hoofd. Zomaar hoor ik mezelf het alfabet zingen, Latijnse naamvallen neuriën en een kinderlijk kerkliedje zingen. “Beste allemaal, ga terug naar je woning, beste allemaal ga terug naar je huis..” Associaties in deze gekke tijden…

Ik laat Maria voor je jodelen en Do Re Mi vrolijk mee. Zelfverzonnen liedjes ontstaan en verdwijnen met de dag. Jou maakt het allemaal niks uit. Je lacht er allerhartelijkst om, en ik doe met je mee. “Húú! Aah! Eèh!” “Is dat zo, jongen? Wat wil je er nog meer over kwijt?

Wij horen elkaar.
Wij horen bij elkaar.

Het is wel een lawaaipapegaai”, zegt de kraamverzorgende. Ik glim van trots.

Je bent inderdaad kleurrijk en prachtig.

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Dit is de tweede blog in de categorie ‘Brieven aan mijn zoon’. De eerste vind je hier. Voel je vrij om een reactie achter te laten! 

Vrije Woorden is mijn speeltuin. Je kunt op de hoogte blijven via de Facebook-pagina van Vrije Woorden.

1 gedachte op “Lawaaipapegaai

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *