I.
Glinsterend water, zo ver als ze kan kijken. Eindeloze zeeën zonder land in zicht. Ze klemt haar handen stevig om het roer. Knappe kop die haar hier nog weg kan krijgen. Dit is haar schip. Dit is háár plek. Vastberaden bepaalt ze de koers. “Gaan we dat wel halen?” klinkt het, zacht, ergens achter haar. Ze fronst. Natuurlijk gaan ze het halen. Zij is toch zeker de kapitein. “Kom kom, een beetje vertrouwen. Dan komt alles goed.” Lees verder