Het eerste jaar

Moederaapje met haar jongLieve, liefste jongen,

Wat ik je later vertellen zal over je eerste jaar?

Eerst, en eindeloos: de Liefde. Ik prent het in je hoofd, druk het op je hart, fluister het tegen de sterren en schrijf het in de lucht: Ik. Hou. Van. Jou.

Kan me niet schelen dat het zoet is, en zacht. Altijd te zoet en zacht voor wie verhard is – ze zijn met velen. Het kan me niet schelen. Er is een dankbaar hart dat klopt voor twee. Lees verder

Lawaaipapegaai

“Het is wel een lawaaipapegaai”, zegt de kraamverzorgende. Ik glim van trots. Je bent inderdaad geen stilletje, en dat is ook nergens voor nodig. Je bent wel klein, maar niet broos ter wereld gekomen. Met je ruim 8 pond bezit je stevigheid die ook in je karakter tot uiting komt: je laat van je horen wanneer je het ergens niet mee eens bent. Luidkeels en meteen, zodat het maar duidelijk kan zijn.

Goed zo, jongen. Laat maar weten wie je bent.

Lees verder

Langzaam viel de wereld stil (brief aan mijn pasgeboren zoon)

Lieve jongen,

Ik vergeet soms welke dag het is. Het besef van tijd vervaagt, en zo ook de nummering. 28 is hetzelfde als 27 is hetzelfde als 29 maart. Alles vloeit naadloos in elkaar over.

Gelukkig ben jij er om houvast te geven. Vorige week 9. Volgende week 11. En vandaag precies 10 weken. Een substantieel deel daarvan speelt zich af binnen vier muren en een beschutte tuin. We beschermen jou tegen de wereld, de wereld tegen ons, elkaar tegen elkaar. We beschermen wat ons lief is. (Jij bent mij meer dan lief.)

We leven de geschiedenis, lieve jongen.

Later zullen de mensen vragen: Hoe was dat, toen, in 2020, toen de wereld tot stilstand kwam? Ik zal het ze vertellen. Lees verder

Voor de kinderen.

“Wat ertoe doet. Dat zijn de bomen
en de lucht. Een hart dat op de vlucht
besluit om terug te komen.”

Noa heette ze. Ik kan geen datum ontdekken, maar ik schat dat ze een jaar of tien geweest moet zijn. Vervaagde foto’s aan de boom. Ze houdt haar babybroertje vast. Een vrolijke foto met haar tante. “Ik mis je zo, Noa.” Lees verder

Eindelijk normaal.

Vandaag ging voor het eerst de spuit erin. Dopje eraf, vetje vastpakken, naald door die huid en spuiten maar.

Ik zet de spuit op mijn buik, duw, twijfel en trek terug. “Je zat er al in”, zegt de verpleegkundige. Oh, denk ik, en doe het nog een keer. De vloeistof -nu nog een simpele zoutoplossing- verdeelt zich onder mijn huid.

Neh. Bleh. Bluh.

Dan is het klaar. Lees verder

Omdat we weten van de zon

I.

Glinsterend water, zo ver als ze kan kijken. Eindeloze zeeën zonder land in zicht. Ze klemt haar handen stevig om het roer. Knappe kop die haar hier nog weg kan krijgen. Dit is haar schip. Dit is háár plek. Vastberaden bepaalt ze de koers. “Gaan we dat wel halen?” klinkt het, zacht, ergens achter haar. Ze fronst. Natuurlijk gaan ze het halen. Zij is toch zeker de kapitein. “Kom kom, een beetje vertrouwen. Dan komt alles goed.” Lees verder

Heb het leven lief.


“Ik ga even plassen”, fluister ik. Het is 3:01. Mijn lief slaapt en blijft dat ook doen na mijn opmerking, zo leert de ervaring. Toch blijf ik de woorden uitspreken. Het voorkomt dat de nacht me op de hielen blijft zitten, met al zijn spoken en idioterie. Zodra ik het uitspreek, haal ik mezelf terug uit de schemerwereld, terug naar deze tijd. En hier, in deze realiteit, sta ik op. Ga ik plassen. Is er niets aan de hand.

’s Ochtends vertellen we elkaar onze dromen. Niet die waarin we skydiven in Australië of onze eigen Bed & Breakfast runnen in Zuid-Frankrijk (never). Wel die waarin we voetballen met vriendjes van vroeger (hij) of bijna vermoord worden door de tweelingbroer van “die ene kaasboer die we laatst op de markt zagen, weet je nog?” (ik). Niet zelden zijn mijn dromen een aaneenschakeling van tamelijk bizarre hink-stap-sprongen door de tijd, waaruit ik verschrikt ontwaak.

Deze nacht is anders. Lees verder

Stil.

Het was even stil op Vrije Woorden. December kwam en ging, taal noch teken achterlatend.

Sinterklaas bezocht ons land en vertrok weer, met zijn beschimmelde paard, gekleurde vrienden en zakken vol stoute kinderen. Mensen waren boos, of niet, of wel. Bij de buren werd een meisje geboren. Het sneeuwde metersdikke tranen van verdriet.

Kerstmania brak uit. Intratuinen stroomden vol met hoop en lichtjes vulden zij hun zakken. Ik vluchtte de wijde wereld in en keerde op rasse schreden terug naar huis. Een witgouden kerstboompje verlichtte de woonkamer. Een engel zag dat het goed was; haar lichtje veranderde steeds van kleur. Lees verder

#Ziekenhuiservaringen.


“Je mag waarschijnlijk zo naar huis.” Het is die avond al drie keer tegen me gezegd. Toch word ik even later naar de ziekenhuiszaal gebracht. Er klopt een hartje. De bloedwaarden stijgen. De pijn neemt toe. De cytostatica die ik eerder in mijn lichaam gespoten heb gekregen, zullen niet afdoende zijn: ik moet geopereerd worden. Lees verder

Deze maand zou ze geboren worden.

4 maart was het, zaterdagochtend heel vroeg, toen ik mijn ogen weer opendeed. Een dag eerder hadden we te horen gekregen dat het foute boel was. “Kom over twee dagen maar terug”, zeiden ze, maar we haalden de volgende dag niet eens. Die nacht werd ik met spoed geopereerd. Lees verder